Van oudsher werken winkeliers binnen winkelgebieden samen om het winkelgebied aantrekkelijk te houden voor de consument. Dit doen ze door gezamenlijke activiteiten en evenementen te organiseren die erop gericht zijn om meer consumenten te verleiden tot een bezoek aan het winkelgebied. Denk hierbij aan een braderie of allerlei leuke acties en activiteiten rondom de feestdagen (kerst, sinterklaas, vader- en moederdag, etc.) maar ook aan investeringen in bijvoorbeeld kerst- of sfeerverlichting. Deze samenwerking tussen ondernemers in een winkelgebied wordt meestal geformaliseerd tot een winkeliersvereniging.
Deelname aan de winkeliersvereniging is meestal vrijwillig en aan het lidmaatschap is over het algemeen een contributie gekoppeld. Met de gelden die worden binnengehaald kunnen dan activiteiten worden georganiseerd. Tijden veranderen echter en steeds meer winkeliersverenigingen hebben te maken met een dalend ledenaantal. Sommige winkeliersverenigingen houden zelfs op met bestaan omdat zij niet voldoende contributie meer kunnen binnenhalen en daardoor geen activiteiten meer kunnen ontplooien. De vraag is daarom, heeft de traditionele vrijwillige winkeliersvereniging nog wel bestaansrecht?
De antwoord op deze vraag kan in de meeste gevallen met nee worden beantwoord. Uitzonderingen daar gelaten zijn steeds meer ondernemers alleen maar gericht op de eigen winkel en minder gericht op samenwerking. Daarnaast speelt de crisis ook een belangrijke rol. Veel winkeliers hebben het economisch gezien zwaar en wat is dan makkelijker om op de contributie van de winkeliersvereniging te bezuinigen. De moeilijkheid zit hem in de vrijwilligheid van de winkeliersvereniging. Doordat steeds meer winkeliers besluiten om niet meer mee te betalen komen de lasten te liggen bij een deel van de winkeliers. Dit terwijl de niet betalende winkeliers toch meeprofiteren van de activiteiten van de vereniging. Dit is het zogenoemde freeriders effect. Bij de betalende ondernemers ontstaat dan op een gegeven moment frustratie en dit zorgt er vaak weer voor dat ook steeds meer betalende leden afhaken.
Omdat winkeliersverenigingen zowel voor de ondernemers als voor gemeentes belangrijk zijn, is er tegenwoordig wetgeving die een verplichte bijdrage voor alle ondernemers mogelijk maakt. Zo kan gemeente breed een ondernemersfonds worden ingesteld waarbij een deel van de OZB-belasting inkomsten door de gemeente wordt gestort in een fonds waarmee de ondernemers hun activiteiten kunnen organiseren. Voor de kleinere gemeentes is dit een effectief instrument. Ook de BedijvenInvesteringsZone (BIZ) is een geschikt instrument waarbij binnen afgebakende winkelgebieden of bedrijventerreinen een BIZ kan worden opgericht waarbij de ondernemers (eigenaren is ook een optie) een verplichte heffing betalen die door de gemeentelijke belastingdienst wordt geïnd (WOZ belasting). De winkeliersvereniging gaat dan over in een BIZ- vereniging.
Gezien de nieuwe mogelijkheden die de wet biedt en gezien alle ontwikkelingen de laatste jaren, zal steeds minder vaak voor een winkeliersvereniging worden gekozen wanneer een ondernemerscollectief wordt opgericht. Dit wil echter niet zeggen dat een winkeliersvereniging geen goede optie meer is. Voor goed lopende winkelgebieden met goed functionerende verenigingen is er niets op tegen om dit gewoon te continueren. Ook voor de kleinere winkelgebieden is de winkeliersvereniging nog steeds de beste optie.
Bij het opzetten van een BIZ of een ondernemersfonds komt namelijk veel kijken. Zowel de ondernemers als de gemeente hebben hier werk aan. Voor kleine winkelgebieden (onder de circa 30 winkels) wegen de inspanningen en kosten voor de opzet niet op tegen de uiteindelijk baten. In kleinschalige winkelgebieden is echter het contact tussen de ondernemers onderling vaak beter dan in grote gebieden waardoor vrijwillige samenwerking met betalende leden ook weer makkelijker van de grond kan komen. De winkeliersvereniging heeft in dergelijke gebieden nog wel degelijk bestaansrecht.
© Zaken Expert B.V – Farid Darkaoui